Karakter (2)
Kruiswoordraadsel
Klik op een getal voor de definitie.
Horizontaal |
1. | Hij wil altijd alles weten. Hij is ............ | 3. | Zij is aantrekkelijk, lief en vriendelijk. Zij is .......... | 6. | Jij wil altijd de baas zijn. Alles moet gaan zoals jij het wil. Jij bent .......... | 7. | Deze jongen is beschaamd, hij durft niets zeggen of vragen. Hij is ........... | 8. | De kinderen kijken naar televisie. Zij zitten in de zetel en zijn ................ |
|
Verticaal |
2. | Hij is zeer op zichzelf gericht en hij denkt vooral aan zichzelf. Hij is .......... | 4. | Hij is fier op zijn goede schoolprestaties. Hij is ........................ | 5. | De leraar is niet slordig, alles moet heel juist zijn. Hij is ................. |
|