het voltooide deelwoord van scheidbare werkwoorden, 4
Multiple-choice oefening
Klik op het juiste antwoord bij elke vraag.
1 / 10
Die oefening was te moeilijk. Ik heb ze ............. (aanpassen)
- aangepast
- aangepassen
Het slachtoffer heeft onmiddellijk de dader ............ (aanwijzen)
- aangewezen
- aangewijsd
Hij is gewoon ................. (doorlopen) want hij wilde niet stoppen.
- doorgeloopt
- doorgelopen
Hij heeft vier minuten lang zijn adem ............ (inhouden)
- ingehouden
- ingehoud
Mijn ouders hebben allebei de oorlog ................ (meemaken)
- meegemaakt
- meegemaken
Ik heb mij als vrijwilliger ........... (opgeven)
- opgegeven
- opgegaven
De avondklok wordt nog niet ............ (opheffen)
- opgehoffen
- opgeheven
Hij heeft op reis een besmettelijke ziekte .......... (oplopen)
- opgeloopt
- opgelopen
Hij is met een longontsteking in het ziekenhuis ....... (opnemen)
- opgenomen
- opgeneemd
Wij hebben samen een nieuw bedrijf ........ (oprichten)
- opgericht
- opgegericht