V.T.T. van scheidbare werkwoorden

Gatenvuloefening

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren. Gebruik de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen, wanneer u het lastig vindt om een antwoord te geven. U kunt ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen. Let wel: u verliest punten, wanneer u hints of aanwijzingen vraagt!

1. Ze heeft het poesje . (optillen)
2. Hij heeft zijn broodje helemaal . (opeten)
3. Die chauffeurs hebben elkaar . (uitschelden)
4. Hij heeft zijn gezicht . (afvegen)
5. Hij heeft zijn melk . (uitdrinken)
6. Wij hebben de kaars . (aansteken)
7. De fietser heeft zijn hand . (uitsteken)
8. Hij heeft de bal . (oppompen)
9. Die man heeft het schilderij . (ophangen)
10. De tak is . (afbreken)