De scheidbare werkwoorden.


Gebruik het scheidbaar werkwoord op de juiste manier.

1. opstaan (OTT). Walter altijd om 7 uur .
2. ophalen (OVT). Anouk haar kinderen aan school .
3. opnemen(VTT). Alain de telefoon daarstraks niet .
4. uitstappen(OVT). De dame aan de vierde halte .
5. overstappen(VTT) Ik in Gent St. Pieters op de trein naar Brussel .
6. aankomen(OTT) Tom Boonen als eerste op de top van de Kemmelberg .
7. opbellen(OVT) Kathleen haar vriendin .
8. uitglijden(OVT) Johan over een bananenschil .
9. nakijken(VTT) jij die gegevens wel goed ?
10.invullen (OVT) Mike alle gevraagde gegevens goed .