Het relatief voornaamwoord (D)

Gatenvuloefening

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren. Gebruik de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen, wanneer u het lastig vindt om een antwoord te geven. U kunt ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen. Let wel: u verliest punten, wanneer u hints of aanwijzingen vraagt!

De onderstaande zinnen zijn relatieve bijzinnen. In de zinnen ontbreekt er een woord: het relatief voornaamwoord. Vul het in en kies of je DIE of DAT zal gebruiken.

1. Mijn broer, in Namen woont, is rijk.
2. Het kindje, een oranje muts draagt, is twee jaar oud.
3. Waar is het boek ik gisteren gekocht heb ?
4. De zetel, daar staat, is heel oud.
5. Ik ken de vrouw gitaar speelt.
6. Zien jullie de mensen blij zijn ook ?
7. Groenten, vers zijn, zijn lekker.
8. Dit is het boek hij voor zijn verjaardag gekregen heeft.
9. Ken jij een hotel niet duur is ?
10. De handtas, rood en blauw is, is nieuw.