scheidbare werkwoorden

Gatenvuloefening

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren. Gebruik de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen, wanneer u het lastig vindt om een antwoord te geven. U kunt ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen. Let wel: u verliest punten, wanneer u hints of aanwijzingen vraagt!

1. Wat (meenemen) je als je op reis gaat?
2. Op mijn verjaardagsfeest (uitnodigen) ik al mijn vrienden .
3. Wie (opbellen) jij als je problemen hebt?
4. 's Morgens (opendoen) hij de gordijnen en (opmaken) hij de bedden .
5. Paula (meerijden) met haar collega naar het werk.
6. Haar moeder (opvouwen) de was voor ze ze in de kast legt.
7. De secretaresse (opnemen) de telefoon en (opschrijven) de boodschap op een briefje.
8. De reizigers (uitstappen) bij het eindstation.
9. De bus (aankomen) bij het station.