De scheidbare werkwoorden - O.T.T. - II (B)

Gatenvuloefening

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren. Gebruik de "Hints"-knop om een extra letter te krijgen, wanneer u het lastig vindt om een antwoord te geven. U kunt ook op de "[?]"-knop drukken om een aanwijzing te krijgen. Let wel: u verliest punten, wanneer u hints of aanwijzingen vraagt!

Vul de goede vorm van het werkwoord tussen haakjes in.

1. Hij de deur altijd goed . (dichtdoen)
2. je jas maar , want het is koud (aandoen)
3. Wie het papier ? (wegbrengen)
4. Zij aan de bushalte . (opstappen)
5. Susan haar kinderen . (aankleden)
6. Wij voor de jarige een bos bloemen . (meenemen)
7. Jullie jullie oude kleren . (weggeven)
8. jij vanavond ? (thuisblijven)
9. Thomas de borden . (wegzetten)
10. Wij ons voor we een douche nemen. (uitkleden)