Toekomst. Vul eerst het vervoegde werkwoord in en daarna vul je de toekomst in met een infinitief. (D)

Gatentekst

Typ een woord op de lege plaatsen.Maak de volledige oefening. Klik dan op "Antwoord controleren" .
Je krijgt een extra letter als je op "Hints" klikt.
Je krijgt hulp als je op "?" klikt.
Maar dan krijg je minder punten.

Jij woont met je vriend op de 2de verdieping.Vervoegd werkwoord:. Jij zal met je vriend op de 2de verdieping .Ik loop naar het postkantoor voor postzegels.Vervoegd werkwoord: .Ik zal naar het postkantoor voor postzegels .
Bent u bang voor die buurman? Vervoegd werkwoord: . Zal u bang voor die buurman?
Patrick voelt zich niet goed op zijn werk.Vervoegd werkwoord: .Patrick zal zich niet goed op zijn werk.
Zij praten gezellig bij het kampvuur.Vervoegd werkwoord: . Zij zullen gezellig bij het kampvuur .
Mijn zus en ik kijken naar de volle maan.Vervoegd werkwoord:. Wij zullen naar de volle maan .
Jullie kopen iedere keer te veel toespijs.Vervoegd werkwoord: . Jullie zullen iedere keer te veel toespijs .
Elise en Hannes rijden straks naar het containerpark.Vervoegd werkwoord . Zij zullen straks naar het containerpark .
Wij zijn niet moe.Vervoegd werkwoord: .Wij zullen niet moe .
Zij reizen graag in het gebergte.Vervoegd werkwoord: .Zij zullen graag in het gebergte .
De visboer komt 1 keer per week langs.Vervoegd werkwoord:. De visboer zal 1 keer per week .
Mijn jongste dochter heeft een sollicitatiegesprek.Vervoegd werkwoord:. Mijn jongste dochter zal een sollicitatiegesprek .