De voorzetsels : nr 2
Multiple-choice oefening
Klik op het juiste antwoord bij elke vraag.
De studenten zitten ... de klas
- in
- op
- onder
- voor
Ik ga op reis ...... China.
- voor
- over
- naar
- op
België ligt ..... Frankrijk en Nederland.
- op
- onder
- boven
- tussen
Je mag niet .... de tafel zitten.
- in
- op
- naar
- voor
Waar is mijn pen ? Hij zit nog ..... mijn boekentas
- in
- op
- tussen
- aan
......... het huis vliegt een vliegtuig.
- in
- op
- boven
- voor
.... cola zit veel suiker.
- in
- voor
- op
- naar
Je moet elke dag ...... de les gaan.
- tussen
- naar
- op
- achter
We drinken wijn ...... een glas
- in
- op
- naar
- uit
Het is kwart .... tien.
- op
- naar
- achter
- over