Het voorzetsel 1

Gatentekst

Typ een woord op de lege plaatsen.
Maak de oefening helemaal en klik dan op "Antwoord controleren" .
Je krijgt hulp als je op "?" klikt.
Je krijgt een letter als je op 'hints' klikt.
Maar dan krijg je minder punten.

   aan      in      met      naar      naast      onder      op      tegen      uit   
Vul het juiste voorzetsel in

- Mijn jas hangt de kapstok
- Het schilderij hangt de muur.
- Ik ben de woonkamer.
- Ik woon de eerste verdieping.
- De kelder is het huis.
- Ugis komt Letland.
- Angelique luistert de radio.
- Fatima kijkt de televisie.
- Hij zit het toilet.
- Vladimir schrijft zijn naam het papier.
- Mijn buurman zit mij.
- De bloemen staan de vensterbank.
- De bloemen staan de vaas.
- Doris zit de stoel.
- Ik kijk het plafond.
- Rita leunt de muur.
- Jens roert zijn kopje koffie.
- Ik knip de schaar het gordijn.
- De lerares schrijft het bord.
- Pol geeft de kaars Nadine.
- Alex zit de vloer.